7.
Verlof, huwelijk en verlies
Ik heb daar wederom een meisje ontmoet, dat ook al drie jaar geleden mij niet onverschillig was.
In juni 1934 gaat François Bourdrez alsnog voor verlof naar Europa, maar stil zit hij nauwelijks. Hij maakt een ronde langs verschillende Europese landen om nieuwe technieken voor weg- en waterbouw te bestuderen, die mogelijk bruikbaar zijn in China. Ook haalt hij oude contacten aan en maakt hij kennis met veel experts, die hij vanuit China wanneer nodig om advies kan vragen. In Delft bewondert Bourdrez het in 1927 geopende Waterloopkundig Laboratorium, waar ze met enorme schaalmodellen onderzoek doen naar de plannen voor de Zuiderzeewerken. In enorme bassins kunnen ze bijvoorbeeld zien hoe rivieren slib verplaatsen en welke invloed een nieuwe dam, sluis of vaargeul daar op heeft. In Delft spreekt Bourdrez met professor Thijsse, hoofdingenieur van de Zuiderzeewerken en ontmoet hij ook Nico van den Heuvel, die enkele maanden later naar China vertrekt om hoofd te worden van het nieuwe waterloopkundig laboratorium in Nanking. Hij bezoekt Engeland, Frankrijk, België, Italië en het internationale Wegenbouwcongres in München, waar Rudoph Hess het congres opent en de Nazi’s goede sier maken met hun grootschalige uitbreiding van het netwerk van Autobahnen.
Bourdrez reist ook zes keer naar Genève, waar het hoofdkantoor van de Volkenbond staat. Hij heeft echter nog een reden om naar Genève te gaan: Elizabeth von Meyenburg. François Bourdrez en Elizabeth Von Meyenburg hebben elkaar heeft sinds hun eerste ontmoeting in 1931 de eerste maanden regelmatig geschreven. Daarna verwatert het contact langzaam. In de zomer van 1932 schrijft Bourdrez nog een brief waarin hij voorzichtig peilt hoe het staat met Von Meyenburg. Onderaan de brief vraagt hij: Adieu? Au revoir? Ziek? Getrouwd...'
Brief van Bourdrez aan Von Meyenburg (NA)
Zodra hij weet dat hij voor verlof naar Europa komt, zoekt hij contact met Von Meyenburg. En zodra hij in Genève is, gaat hij bij haar langs. Het blijkt goed te klikken. Zo goed zelfs dat ze over een huwelijk nadenken. De eerste vermelding van Von Meyenburg in een brief aan zijn moeder luidt: 'Ik zit niet stil, ook niet in Genève. Ik heb daar namelijk wederom een meisje ontmoet, dat ook al drie jaar geleden mij niet onverschillig was. We hebben elkaar weer eens aangekeken en ons afgevraagd waarom alle anderen ‘verkering’ moesten hebben en wij niet. Zodat ik op het ogenblik met haar ‘loop’, of zij met mij. Het is nog geen vastigheid, U kent mijn aarzelingen op dit punt, maar je kunt het nooit weten.'
Hij moet het zelf al wel hebben geweten, want, in dezelfde brief vraagt hij zijn moeder om voor de zekerheid zijn geboorteakte op te sturen, voor als de verkering leidt tot een huwelijk. Verderop in dezelfde brief schrijft hij nog: 'Wat het meisje betreft, al is de verkering wat vaag, ze is van hele nette familie, heet Elisabeth, is 29 jaar, zonder vast geloof, beeldhouwster van beroep, onderhoudt zichzelf en verft zich niet. Lang, blond, spreekt Frans en Duits, is Zwitscherse en geen fortuin. Eventueel zal portret volgen.'
Heel lang heeft hij niet getwijfeld, want vijf dagen later schrijft hij: 'Mijn eigen ‘geval’ is zich verder blijven ontwikkelen langs lijnen die naar groote waarschijnlijkheid tot een huwelijk in oktober a.s. voeren. [...] Ik ga volgend weekend naar Basel, op zicht bij de familie van Elisabeth, die van zichzelf Von Meyenburg heet, alhoewel ze prima Frans spreekt en matig Duits. De Meyenburgs zijn zeer arm en zeer net. Horen tot de netste van Zwitserland. De vader is ingenieur, de moeder heet van zichzelf Martin, een van de machtigste clans van Genève, die ook al achterop gaat raken.'
Op 6 oktober 1934 trouwen ze in Zwitserland in bijzijn van de familie Von Meyenburg en Henriëtte Ramaer, de moeder van François Bourdrez. Na een weekje huwelijksreis in Zwitserland vertrekt Bourdrez weer naar China. Von Meyenburg reist hem pas een half jaar later achterna.
Op het moment dat Bourdrez weer vertrekt naar China bereikt hem het nieuws dat op 23 oktober 1934 zijn broer Herman Bourdrez in Bolivia na een kort ziekbed is overleden. Een zware klap voor François Bourdrez, die zijn broer dan al vijf jaar niet gezien heeft. Herman was de broer die het meest op hem leek en hij was erg op hem gesteld. Hij werkte voor een bedrijf in de tinmijnbouw in Oruro, Bolivia en was kort daarvoor getrouwd met Anneke Scheltema.
Het is niet het eerste verlies voor Bourdrez. Hij had zijn vader al jong verloren, nu zijn broer. In diverse brieven verwijst hij ook naar enkele andere vrienden die jong zijn overleden, zoals Willem Regout, Jan Romein en Adriaan Knappert. Het is opvallend hoe veel hoofdrolspelers in dit verhaal te jong overlijden. Bourdrez zelf werd niet oud, maar in zijn omgeving overlijden ook veel vrienden, familie en collega’s op jonge leeftijd.
Chronologisch:
Willem Regout, studievriend van Bourdrez, overlijdt in 1930 in Agentinië door ziekte, 29 jaar oud.
Jan Romein, Volkenbondcollega en vriend van Bourdrez overlijdt in 1932 door een medische fout, 35 jaar oud.
Adriaan Knappert, een goede vriend en naaste collega van Bourdrez bij Philips, komt in 1932 om in een auto-ongeluk met zijn sportwagen, 31 jaar oud.
Herman Bourdrez, de middelste van de drie broers Bourdrez, overlijdt in 1934 in Bolivia door een tropische ziekte, 35 jaar oud.
De Fransman Robert Haas, de directe baas van Bourdrez, overlijdt plotseling in 1935, 44 jaar oud.
Zijn opvolger, de Fransman Pierre Henry Watier, overlijdt in 1937, ook onverwachts, 55 jaar oud.
François Bourdrez zelf overlijdt in 1939 bij een bootongeluk in China, 37 jaar oud.
Arthur T. Coode, collega en vriend van Bourdrez, overlijdt in 1940, doodsoorzaak onbekend, 64 jaar oud.
Robert C. Robertson, Volkenbondcollega van Bourdrez pleegde zelfmoord tijdens de Japanse bezetting van Hong Kong in 1942, 53 jaar oud.
Henry Maux, Volkenbondcollega en vriend van Bourdrez, komt in 1950 om het leven als het vliegtuig waar hij in zit neerstort in de Perzische Golf. Zijn lichaam is nooit gevonden. Hij was 49 jaar oud.
Mannus Franken, filmmaker en studievriend van Bourdrez, overlijdt in 1953 aan kanker, 55 jaar oud.
Gerard Hordijk, kunstschilder en studievriend van Bourdrez, overlijdt in 1958 aan keelkanker, 59 jaar oud.
Elizabeth Von Meyenburg, de vrouw van Bourdrez, overlijdt in 1961, na een kort ziekbed, 56 jaar oud.
Nico van der Heuvel collega-ingenieur in China, overlijdt in 1963 in Bogota, Colombia, 61 jaar oud.
Het is een indrukwekkende lijst. Maar er zijn enkele verklaringen te geven. Ten eerste lag in die tijd de levensverwachting veel lager dan tegenwoordig. Van de mensen die in 1900 werden geboren haalde maar de helft de leeftijd van 65 volgens onderzoek uit 2013. Van de generatie geboren in 1950 haalt naar verwachting de helft de leeftijd van 80. De tweede verklaring is dat het in de omgeving van Bourdrez gaat om mensen die zeer avontuurlijke levens leidden, met voor de meesten van hen lange periodes in het buitenland.
François Bourdrez reist eind 1934 per vliegtuig naar Canada. Vervolgens bezoekt hij enkele dagen de VS: New York, Princeton, Chicago, Madison om vervolgens per trein Canada te doorkruisen. Vanuit Vancouver neemt hij de boot naar Japan. Daar reist hij een stuk over land. Tenslotten neemt hij de boot naar Shanghai.